De Maatschappij der Nederlandse letterkunde wuift MeToo weg (via Jaap Goedegebuure)

<zondagochtend> Lekker smakelijk van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde! Dit ‘eerbiedwaardige’ instituut (core business: de letterkunde van alle eeuwen onder een laagje stof bedekken) publiceert een blogbericht van Jaap Goedegebuure, waarin deze min of meer toegeeft met metoo-doeleinden te zijn misbruikt door Prof. Dr. Gomperts – de favoriete boksbal, ooit, van W.F. Hermans. Zo’n column, in deze tijd…

De Leidse hoogleraar Gomperts stuurde een jonge (en voor de liefhebber van de soort blijkbaar een buitenkansje vormende) Goedegebuure in het midden van de jaren zeventig naar Johan Polak, omdat Jaap ‘misschien in de smaak zou vallen’ bij diezelfde Polak, van wie Gomperts iets gedaan wilde krijgen.

Machtsmisbruik in de academie! Goedegebuure doet er luchtig over, maar hij noemt in zijn column ook nog even Jan Siebelink – en we hebben in de biografie van Johan Polak allemaal gelezen wat deze Siebelink voor Johan Polak moest doen om zijn lening afbetaald te krijgen. Knielen voor een hypotheek.

De zin ‘Vergeleken bij mij was Jan Siebelink een kind in de zonde’ krijgt daarmee iets bitters. Goedegebuure, inmiddels een oude man, wuift het misbruik van Gomperts weg – hij heeft het Stockholmsyndroom, en niet omdat hij in die plaats de Nobelprijs voor de literatuur in ontvangst hoopt te nemen.

En de Maatschappij der Nederlandse en zo voort? Die zal over een eeuw of drie een blogbericht publiceren waarin de letterkunde in deze tijd (de onze, dus) in een meedogenloos licht wordt gesteld: dat van de onverschilligheid en de wegpoetserij. </zondagochtend>

Mooie (‘mooie’) poëzie: Arjen Duinker, József Kiprich, Bernard Heesen

Wat lees je als je de poëzie van Arjen Duinker leest? Het meest correcte antwoord is: ‘Dan lees je de poëzie van Arjen Duinker’

Als je de poëzie van Arjen Duinker leest, moet je bereid zijn om los te laten. Je moet bereid zijn om de manier waarop je poëzie leerde lezen los te laten. Je moet de manier waarop je las al hebben losgelaten. Doorgaan met het lezen van “Mooie (‘mooie’) poëzie: Arjen Duinker, József Kiprich, Bernard Heesen”

Teruggevonden dagboek uit 2016

Gisteren liep ik door wijnvelden in een dal in de Bourgogne. Ik had me in een afslag vergist en wist wel ongeveer waar ik heen moest, maar niet hoe ik daar moest komen. De rivier de Orbise, die ik een half uur geleden overstak, via wat boven het water uitstekende stenen, lag plotseling weer voor me. Het was dertig graden en ik had niks te drinken bij me, omdat ik bij mijn vertrek verwachtte na een uur weer terug te zijn. Ik was al drie uur onderweg. Af en toe plukte ik een trosje druiven, bedoeld voor de wijnoogst die over een week of twee begint. Kleine, zoete vruchten, nog zonder alcohol. Doorgaan met het lezen van “Teruggevonden dagboek uit 2016”

In de metro 49 – Nog één leestip…

Ik zit in de metro en heb hooikoorts. Ik nies. De paar mensen die bij me in de buurt zitten, kijken verstoord op. Wie ben ik? Welke ziektekiemen verspreid ik?

De man die het dichtst bij me zit, op ongeveer drie meter afstand, eet een ijsje. Hij schuift zijn mondkapje af en toe opzij en neemt een hap. Elke keer als hij het kapje niet voor zijn mond heeft, verbaas ik me over de volledigheid van een zichtbaar menselijk gezicht. De man is niet een kapje, een voorhoofd, een paar ogen en een nek: hij is een man met een paar ogen, een neus, lippen en een kin en nog veel meer, iemand met een ononderbroken gezicht. Een zeldzaamheid.

Ik lees: ‘Soms veranderen dingen ten goede, soms ten kwade. Misschien zullen we hier (…) moeten leren leven met een nieuwe realiteit, een gevaarlijkere.’

Doorgaan met het lezen van “In de metro 49 – Nog één leestip…”