Wie de naam W.F. Hermans noemde, vroeger, toen die naam nog wel eens werd genoemd in een gesprek tussen lezers, kreeg binnen de kortste keren een citaat van de meester om de oren over de klassieke roman: ‘(…) waarin bij wijze van spreken geen mus van het dak valt, zonder dat het een gevolg heeft en waarin dit alleen geen gevolg mag hebben, wanneer het de bedoeling van de auteur geweest is, te betogen dàt het in zijn wereld geen gevolg heeft als er mussen van daken vallen. Maar alleen dan.’ Dit citaat heeft veel kwaad gesticht in de Nederlandstalige literatuur, waarin soms te weinig mussen van het dak vallen, zonder dat het een gevolg heeft. (Hele inmiddels helaas ook ‘klassieke’ oeuvres zijn aan dit misverstand ontsproten.)
W.F. Hermans is, onder meer vanwege dit citaat, altijd gezien als een ‘klassieke auteur’, iemand die buitensporig veel aandacht besteedde aan de compositie van zijn boeken en de stijl waarin ze zijn geschreven. Wie Hermans goed leest, ziet dat dit onzin is. Hermans is veel ‘exprerimenteler’ en ‘expressionistischer’ dan zijn imago wil. Hij ijlt soms, zoals Tonnus Oosterhoff uiteenzette in De Revisor. Oosterhoffs beschouwing gaat over De donkere kamer van Damokles, maar wat hij schrijft gaat net zo goed op voor Herinneringen van een engelbewaarder, waaruit ik hieronder een fragment laat volgen: ‘Precies dit razende schrijven maakt De donkere kamer van Damokles zo’n buitengewoon boek in de Nederlandse, misschien de wereldliteratuur. Welke schrijver vóór de grote Willem Frederik durfde iets zo ongeslepens, iets zo ruws en kantigs aan de drukpers toe te vertrouwen? Het verhaal ontstáát voor de ogen van de lezer. Hij zit met zijn neus op het schrijven zelf!’ Doorgaan met het lezen van “Fragment uit Herinneringen van een engelbewaarder“