En in de nacht een riem: verschijnt in oktober 2019

Met En in de nacht een riem  schreef Chrétien Breukers de liefdesroman van zijn generatie.

En in de nacht een riem is een lyrische liefdesroman, een uit fragmenten opgebouwde lofzang op het lichaam en een ode aan de pijn-die-waarheid is.

Thomas Meerman ligt met koorts in bed. Hij denkt na en droomt. Over zijn leven en over de liefde. Meerman ontdekt wat de waarheid is en waar die woont: in het lichaam. In het lichaam van Leonie en Jitka en in dat van hemzelf.

De waarheid is iets heel anders dan wat ik altijd voor de waarheid heb gehouden. De waarheid is een ding met stekels en weerhaken, de waarheid heeft een koffer vol zwepen en rietjes en riemen en touwen en andere accessoires en de waarheid duldt wel tegenspraak, alleen word je dan gestraft.

‘Chrétien Breukers is een meester van het laconieke drama. Hij spaart zichzelf niet, hij spaart de wereld niet, niets is bij hem veilig en daarom moet iedereen hem lezen.’ Rob van Essen

En in de nacht een riem verschijnt in oktober 2019 bij Uitgeverij Oevers. Hier alle informatie, op de website van de uitgeverij >>

Advertentie

In de metro (43)

The apparition of these faces in the crowd: / Petals on a wet, black bough. Dit is het gedicht ‘In a Station of the Metro’ van Ezra Pound. Ik sta te wachten op Stodulky. Er loopt een rivier over mijn rug, van de schouderbladen naar beneden. De laptoptas schuurt mijn zij. Ik wil naar huis en ik wil me niet bewegen. Ik wil in een bad vol ijsblokjes gaan liggen. Ik denk aan de man die ik ooit zag in Venetië, een Amerikaanse jood van een jaar of zeventig. Hij hield een whiskyglas omhoog en zei tegen een serveerster: ‘You see this glas?’ Fill it with ice, and then with vodka. To the brim.’ Het meisje zei dat ze geen vodka schonken in die glazen en hij zei: ‘Sure you do.’ Een paar minuten later had hij zijn vodka. Doorgaan met het lezen van “In de metro (43)”

In de metro (42): Bint en Baudet

Sommige mensen verliezen, denk ik, terwijl ik sta te wachten op de metro naar huis, buiten is het dertig graden in de schaduw en ondergronds tien graden kouder, de geur van zweet wandelt als een dronkenlap over de perrons, – sommige mensen verliezen hun vechtlust al voordat ze zijn geboren. Ik zweet, vermoed ik, maar ik durf mijn armen niet op te tillen om onder mijn oksels te ruiken. Ik vertrouw op mijn deo. De zomer is begonnen en mijn lichaam ronkelt van genoegen. Ik vind het fijn als de temperatuur boven de 25 graden komt, de kou is dan echt verdreven. Doorgaan met het lezen van “In de metro (42): Bint en Baudet”