Toen uitgeverij Holland de Windroos-reeks in 2004 nieuw leven inblies, en toen bekend werd dat ik de redactie zou gaan voeren en veel ruimte bood aan debuutbundels, veranderde de dagelijkse postbezorging in een martelgang, ook voor de postbode. Aanvankelijk vond ik het wel charmant dat er elke dag vier of vijf manuscripten in de gang belandden (vier of vijf keer hoorde je dan ‘bonk’ en daarna werd het ijzingwekkend stil), maar na twee maanden geloofde ik het wel en werd een stop op papieren inzendingen ingesteld. De meeste, of zeg maar bijna alle, ongevraagde inzendingen waren de moeite van het lezen niet waard en moesten worden geretourneerd.