Ik herinner me de laatste carnavalsavond, waaraan ik actief meedeed. Ik stond in een café in Weert en gleed half uit over een plas kots. Gelukkig viel ik niet. Na mijn uitglijder stond ik naar de hossende massa te kijken en stelde mezelf een vraag: ‘Waarom ben ik hier?’ Die vraag markeerde het begin van het einde van mijn carnavalsloopbaan. Ik wist niet waarom ik het deed, drie dagen door de stad zwalpen, drinken, met vreemde vrouwen omgaan en elke ochtend met een houten kop wakker worden. Sommige Limburgers zeggen dat carnaval een culturele achtergrond heeft, maar die heb ik nooit kunnen ontdekken. Binnen het uur nadat ik mezelf de vraag stelde, zat ik op de fiets naar huis. De band tussen mij en carnaval was definitief gebroken. Hieronder een andere herinnering aan carnaval, opgenomen in mijn prozadebuut Een zoon van Limburg uit 2014. Doorgaan met het lezen van “Carnaval, uit: Een zoon van Limburg”
Maand: februari 2020
George Steiner – Van vrede en van rust
Ik kijk op Tzum naar de aflevering van Van de schoonheid en de troost waarin George Steiner te gast was. Ergens aan het eind van de vorige of in het begin van deze eeuw moet dat zijn geweest, het was een eindetijdsserie die streefde naar een nieuw begin, een serie vol met handreikingen om het moderne leven nog een beetje vol te kunnen houden. Steiner was de ideale gast van Wim Kayzer, de man van de wollige vragen en de gemeenplaatsen. Hij luisterde gewoon niet naar die vragen en draaide zijn eigen riedel af. Ik vermoed dat Steiner weerstand opriep en oproept. Als er iemand is die het ‘oude’ Europa vertegenwoordigt, dan is hij het: de hogere burger die alles heeft gelezen en alles met elkaar in verband weet te brengen; alles wat eeuwen geleden werd geschreven, welteverstaan. Het ‘oude’ Europa dat nog niet aan de barbaren was overgeleverd en waar een verwijzing in een literaire tekst nog zonder zoekmachine werd herkend. Toch krijg ik, gaandweg, sympathie voor Steiner. Hij worstelt. Hij kan na een leven lezen en schrijven niet begrijpen waarom het hoogste (bijvoorbeeld: Schubert) naast het meest wrede en sadistische (de Holocaust) kan bestaan. Waarom Schubert, ‘de beschaving’, de barbarij niet heeft kunnen voorkomen. Die worsteling maakt zijn leven (en zijn werk misschien, ik ken het niet helemaal) tot een worsteling. Hij kan de vragen die hij zichzelf stelt niet beantwoorden. Op mij komt dat sympathiek over. Steiner is iemand die alles gelezen heeft en niets weet. Er zijn genoeg voorbeelden bekend van het tegenovergestelde. Die mensen zijn heel, heel minder goed te verdragen. Ik zal hem op mijn eigen manier herdenken. Ik koop zijn boek Errata: an examined life. Op kindleformaat.