Graham Greene is een aparte schrijver. Iemand die romans en thrillers schreef, hoewel die thrillers heel vaak vermomde romans zijn. Vermomd is in dit verband een gek woord. De thrillers van Greene zijn ook romans, en niet alleen thrillers. Dichterbij een beschrijving kom ik meestal niet.
Zijn tweesporenbeleid in de letteren maakte hem lang tot een wat verdacht-achtige figuur. Iemand die je wel las, maar niet meteen vereerde. Ik heb The end of the affair al sinds ik het boek voor het eerst las, ergens in het begin van de jaren tachtig, in mijn eigen top 20 staan. Niet omdat het het beste boek is dat ik ooit las, het is wel een van de boeken die de meeste indruk op me maakte. Bij elke herlezing weer.
Onlangs herlas ik de roman voor de achtste of negende keer. Hij gaat over de liefde en is daarnaast een essay over schrijven. Dat viel me voor tijdens deze lezing voor het eerst echt volledig op. The end of the affair is dus ook een vermomd boek; misschien was dat de core business van Greene die ooit bij de geheime dienst had gewerkt; hij combineerde hier het verhaal van een grote liefde met zijn opvattingen over hoe te schrijven en weet me daarmee keer op keer te raken. Een fragment: Doorgaan met het lezen van “Fragment uit The end of the affair“