Vandaag valt het eindoordeel. Mag ze over een week of drie afzwemmen, of niet. De spanning was, onderweg, te snijden.
‘Als ik niet mag afzwemmen, mag ik dan van zwemmen af?’
‘Nee.’
Et cetera.
Vandaag zijn de ouders ongekend baldadig. Paarden die de stal ruiken. Ze schreeuwen naar elkaar. De kinderen zijn van de weeromstuit rustig, alsof het gedrag van de ouders ze lamslaat. Ik probeer een boek van Schopenhauer te lezen en ben me bewust van de wat kokette daad die ik stel: hier zitten, een bal gehakt bestellen en Schopenhauer lezen. Maar ik vind het proza van Schopenhauer oprecht mooi. Doorgaan met het lezen van “Zwemles (10)”