Lezen (57)

Soms word ik wel eens opgebeld door Peter Drehmanns. Het gesprek gaat meestal over poëziegerelateerde zaken. Drehmanns vindt dat ik altijd somber klink, dat de manier waarop ik mijn naam zeg na het aannemen van het gesprek het ergste doet vermoeden over mijn humeur en/of geestelijke welzijn.

Lodewijk van Deyssel schreef de gesprekken die hij wilde láten voeren uit. Een bediende richtte vervolgens, strak geregisseerd, het woord tot bijvoorbeeld een restauranthouder (om een diner samen te stellen), een kruidenier of een speelgoedwinkelier. De heer Alberdingk Thijm laat vragen… telephoonbriefjes, onder die titel verschenen deze briefjes in 1976. Aan de vergetelheid ontrukt, uiteraard, door Harry G.M. Prick. Doorgaan met het lezen van “Lezen (57)”

Advertentie

Lezen (56)

Gisteren las ik in Vianen voor, als plaatsvervanger van Juliën Holtrigter. Die was plotseling verhinderd en ik was gevraagd om zijn onderdeel van een huiskamerconcert te over te nemen. Het is heel raar, de gedichten van iemand anders voorlezen, te doen alsof je het literaire gedeelte van die persoon tijdelijk bent, je in te voegen in een programma waarvoor je niet was gevraagd.

Omdat ik weinig voorbereidingstijd had, was de tekst toen ik hem voorlas nog betrekkelijk nieuw voor me. Uiteraard heb ik de meeste gedichten wel eens gelezen, want ik ken zijn werk goed, of redelijk goed, maar al voorlezend kom je dichter bij de tekst uit dan tijdens een gewone lezing. Al je zintuigen staan op scherp. Ineens word je dan, als bij verrassing, door een tekst of een deel van een tekst getroffen. Doorgaan met het lezen van “Lezen (56)”

Lezen (55)

De gedichten van Marleen de Crée zijn vaak gebouwd als opsommingen, net als die van Folgore da San Gimignano, P.A. de Génestet, Gerrit Komrij  en Menno Wigman (om maar een paar namen te noemen).

Een eerbiedwaardige methode, die de dichter veel speelruimte geeft, maar ook een valkuil is voor dichters die het métier niet al te goed beheersen. Een opsomming kán vervelend worden, en vrij snel ook, in de handen van iemand die van zichzelf niet veel te zeggen heeft. Ik citeer: Doorgaan met het lezen van “Lezen (55)”

Lezen (54)

Via via via kwam ik bij dit jolige artikel terecht. Dirty Little Reading Secrets, het blijkt bij nadere beschouwing allemaal mee te vallen. Ik bedoel, dat kan toch veel en veel erger. Nee, ik ga die ergere lijst niet geven.

Hoewel de verleiding groot is om Hele Erge lijstjes te maken. Van ‘Joodse boeken die ik nooit las’ (Het bittere kruidHet achterhuis) via ‘Limburgse boeken die ik nooit las’ (Het VlaaienboekDe bonte storm) tot en met ‘Boeken van negers die ik niet kon uitlezen’ (daar weet ik nog geen voorbeeld van). Doorgaan met het lezen van “Lezen (54)”

Mevrouw Kinderboek

prentenboek:Spinnie schittert (Frank Pollet & Moniek Vermeulen, illustrator: Nicole Montagne) | schitterend prentenboek over jarig zijn | 4 t/m 6 jaar
doetips:voorlezen en praten over jarig zijn, knutselen: je eigen spin maken (met veel foto’s)

Een feest als verjaardagscadeau

Spinnie schittert (schrijvers: Frank Pollet  & Moniek Vermeulen, illustrator: Nicole Montagne) | schitterend prentenboek over verjaardagsfeest vieren | 4 t/m 6 jaarHoe worden kinderen wakker op hun verjaardag? Tien tegen een dat ze wakker worden gezongen door hun ouders, broers en/of zussen. Dat overkomt ook Spinnie, de jarige spin in het prentenboek Spinnie Schittert. Na het verjaardagslied speurt ze gespannen rond. Waar is het cadeau?

Van haar papa en mama mag ze zelf een cadeau uitkiezen. Mij lijkt dat nogal een domper voor een jarige kleuter, maar Spinnie is er blij mee. Ze hoeft ook niet lang na te denken over haar wensen. Ze wil een feest. Een gewoon verjaardagsfeest met veel vrienden.

jarige spin uit Spinnie schittert

Spinnie  gaat meteen aan de slag met de uitnodigingen. Ze stapt op bijvoorbeeld…

View original post 445 woorden meer

Lezen (53)

Vorig jaar kocht ik in Weimar twee dichtbundels van Reiner Kunze: auf eigene hoffnung en eines jeden einziges leben. Ik kende de dichter alleen van naam, maar omdat de boekjes €6,90 per stuk kostten, dacht ik: ‘God zegene de greep.’

Nog steeds weet ik niet wat ik van Kunze’s werk vind. Nou ja, je hóéft niets van het werk van een dichter te vinden, dat is ook maar zo een idee dat mensen soms hebben, maar het is wel prettig als je op den duur zo ongeveer weet wat het werk wil, of kan doen. Doorgaan met het lezen van “Lezen (53)”

Lezen (52)

Mijn middelbare school had een vrij goede bibliotheek. Met een bibliotheek bedoel ik nog echt: een ruimte waarin meerdere stellingkasten, gevuld met boeken en tijdschriften, stonden opgesteld. De mediatheek was als fenomeen nog onbekend. Eppo van Nispen begon zich net af te wenden van het boek. Internet bestond niet. Ik heb het over de periode tussen 1977 en 1983.

De bibliothecaresse heette mevrouw Kimwel. Een lieve vrouw, aan wie ik vrij veel te danken heb. ‘k Heb menig uur onder de welwillende supervisie van mevrouw Kimwel gesleten en genoten. Je kon er op je gemak de krant lezen, in die ruimte terzijde van de centrale hal. Behalve De Limburger stonden ook de Volkskrant én De Telegraaf in het eclectische rek van Kimwel. Doorgaan met het lezen van “Lezen (52)”

Lezen (51)

De gedichten van Martinus Nijhoff lezen, hoe doe je dat? Welke houding neem je aan ten opzichte van zijn werk? Het heeft mij altijd moeite gekost om iets van Nijhoffs gedichten te vinden, al bewonder ik ze zeer en lees ik ze al een jaar of dertig.

Dit schreef J.C. Bloem in 1935 over Martinus Nijhoff. Ik vond het citaat (uitgebreider) in het boek Dit nog, ook dit van Wiel Kusters. Blijkbaar wist J.C. zich ook niet altijd evenveel raad met zijn bewondering: Doorgaan met het lezen van “Lezen (51)”

Lezen (50)

Een gewone donderdagavond, ergens in Amsterdam. De wijk heet Zuid en ik verbaas me over de grootte van de huizen. Dat doe ik elke keer als ik in Zuid loop. Hier een huis te bezitten, een huis met meerdere verdiepingen en een grote tuin, op het zuiden, uiteraard, en dan door je huis lopen en denken: ‘Dit is mijn huis.’

Maar ja, wat dan, dan ga je je natuurlijk weer druk maken over hoe je dat huis moet onderhouden, en of je de hypotheek wel kunt blijven betalen, en dan wordt het vervolgens de gewoonste zaak van de wereld dat je in dat huis woont en dan wil je verhuizen, weg, naar een ander huis.

Ik kijk schaamteloos bij de bewoners van deze kapitale panden naar binnen. Dat kan gemakkelijk, de meeste laten de gordijnen geopend. Ineens krijg ik een schok. Ik blijf doodstil staan en kijk nog een keer, om me ervan te vergewissen dat ik echt heb gezien wat ik dacht te zien. En inderdaad, ik heb het echt gezien. Doorgaan met het lezen van “Lezen (50)”

Lezen (49)

Geschreven voor een Heeresma-jubelnummer van Uitgelezen Boeken.

Kijk, een drenkeling komt voorbij is misschien wel het meest bijzondere boek van Heere Heeresma, door hem geschreven als toegift bij en slotstuk van zijn oeuvre.

De roman beschrijft kafkaëske taferelen en is, net zoals veel boeken van Franz Kafka, een fabel: over de mens die gevangen zit en pas uit die gevangenschap kan, of wil uitbreken als de dood zich aankondigt. De hoofdpersoon, Krekker, verzet zich zowel tegen die gevangenschap als tegen de dood; vergeefs, uiteraard, want Heeresma is er niet het type naar om boeken te schrijven die goed aflopen of hoop bieden. Doorgaan met het lezen van “Lezen (49)”