In de metro 49 – Nog één leestip…

Ik zit in de metro en heb hooikoorts. Ik nies. De paar mensen die bij me in de buurt zitten, kijken verstoord op. Wie ben ik? Welke ziektekiemen verspreid ik?

De man die het dichtst bij me zit, op ongeveer drie meter afstand, eet een ijsje. Hij schuift zijn mondkapje af en toe opzij en neemt een hap. Elke keer als hij het kapje niet voor zijn mond heeft, verbaas ik me over de volledigheid van een zichtbaar menselijk gezicht. De man is niet een kapje, een voorhoofd, een paar ogen en een nek: hij is een man met een paar ogen, een neus, lippen en een kin en nog veel meer, iemand met een ononderbroken gezicht. Een zeldzaamheid.

Ik lees: ‘Soms veranderen dingen ten goede, soms ten kwade. Misschien zullen we hier (…) moeten leren leven met een nieuwe realiteit, een gevaarlijkere.’

De werkelijkheid vernieuwt nooit, denk ik, en ik durf nauwelijks te denken aan de situatie na corona, als mensen weer dichter dan 1,5 meter bij je in de buurt mogen komen.

Ik lees: ‘Iedereen kijkt naar wat hem of haar overkomt en formuleert het vervolgens op zo’n manier dat het lijkt alsof het altijd zo had moeten zijn, dat de inkt nooit op een andere manier op het papier had kunnen belanden.’

Ik denk aan de zeven delen Proust, naast me in het nachtkastje. Aan de bladwijzer in deel drie. Aan de trilogie van Hermann Broch, met een bladwijzer in deel twee.

Nog één leestip op Facebook of Twitter en ik ga gillen. Nog één uitdaging om tien dagen zonder commentaar je gebrek aan cultuur te etaleren en ik ga tien dagen met mijn rug naar mijn laptop staan. Nog één actie van de CPNB met Jan Siebelink en/of Herman Koch erbij betrokken en ik ga Proust (of in elk geval dat derde deel) echt uitlezen, voor het eind van de maand.

Ik denk aan luchthavens, bijna helemaal leeg. De ontoegankelijke hemel op aarde, met winkels en restaurants en hotels.

Verderop zit een vrouw die op haar telefoon kijkt en soms lacht. Als ze lacht, beslaat haar bril. Het vervelendst van het dragen van een mondkap is, dat je bril steeds beslaat. Ik zet mijn bril in mijn haar en open een nieuw te lezen boek op mijn telefoon. De inleiding leert me dat Julius Caesar geen keizer was. Hij was een dictator. De eerste vijf keizers van het Romeinse rijk heetten Augustus, Tiberius, Claudius, Caligula en Nero. Als ik aan Nero denk, zie ik Donald Trump voor me.

Straks, als ik uit de metro ben, loop ik in de richting van een gebouw. Er zijn nog steeds heel weinig, of bijna geen mensen op straat. Ik voel me alsof ik word gefilmd. Bij het gebouw dat me van tevoren is beschreven, en dat ik zal herkennen, staat iemand te wachten. Die zal zeggen dat ik er ben. Ik ben er, antwoord ik.

Advertentie

Een gedachte over “In de metro 49 – Nog één leestip…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s